Elk jaar treden 's werelds beste, invloedrijkste, avontuurlijkste gitaristen aan op North Sea Jazz. Gitarist is erbij en doet verslag vanuit Ahoy' in Rotterdam. Drie dagen lang, 13-14-15 juli, met in totaal 150 optredens. Met Bill Frisell, Gilad Hekselman, Gary Clark Jr., Vuma Levin, Altin G�n, Captain Kirk Douglas, Pat Metheny, Philip Catherine, Nick Croes, Jett Rebel, Adam Rogers, Oz Noy, Ben Monder, Delgres, Con Brio, Laurence Jones, Selah Sue, Bokant� met Roosevelt Collier, CeeLo Green met Bibi McGill, en Mike Stern.
Houd deze blog bij en bekijk de videofragmenten!
door Kevin Pasman
Foto's en video's Eric van Nieuwland, Reinout Bos
en Erk Willemsen
Eindredactie Tineke van Brederode
Dag 3
Mike Stern, Laurence Jones, Selah Sue, Bokanté met Roosevelt Collier, en CeeLo Green met Bibi McGill
Bokanté
De intercontinentale blues van Bokanté is een bijzonder prettige manier om de derde dag van North Sea Jazz af te trappen. Het collectief rond Snarky Puppy-bassist Michael League – voor de gelegenheid op gitaar en Godin Multi ud – heeft even tijd nodig om zijn groove te vinden, maar zodra ze erin zitten, krijg je ze er met geen mogelijkheid meer uit. Wederom valt Roosevelt Collier (foto boven, door Reinout Bos) op met zijn opvallend veelzijdige lap steel-werk; van slaggitaar tot smaakvolle leads en het betere scheurwerk, Collier draait zijn hand er niet voor om. De driestemmige slidepartijen zijn een verrassende en krachtige toevoeging. Ook de solo van Mehdi Haddab op ud is intens en virtuoos.
Twee videofragmenten uit dat concert die we streamden via Facebook Live.
Selah Sue
De belangstelling voor de akoestische set van Selah Sue is enorm. Zelfs de gang vóór de Amazon-zaal staat vol, en dat blijft hij ook. Het gebruik van de term akoestisch is misschien wat misleidend, want er wordt wel degelijk gebruik gemaakt van keyboards en geprogrammeerde ritmes, maar feit is wel dat Sanne Putseys in deze samenstelling een stuk intiemer en vooral ook directer klinkt. Dan valt ook meteen te merken dat ze voor haar akoestische gitaarspel niet de erkenning krijgt die ze verdient. De set staat niet bol van ballades en slap getokkel - ook in deze uitgeklede arrangementen staat Putseys haar mannetje met krachtige ritmische partijen die ondanks hun minimalistische aanpak het klankspectrum toch effectief vullen. Putseys’ opmerking dat het tijd was om wat anders te proberen blijft gerechtvaardigd. Hopelijk blijven de donkere ritmes, maar het mag hier best wel eens mee afgewisseld worden.
CeeLo Green
Een bij vlagen verschrikkelijk zingende CeeLo Green wordt gered door zijn band. Want als zijn stem het niet redt, kan hij altijd nog terugvallen op de bijna drumcomputerachtige precisie van Brittani Washington, de monsterlijke baslijnen van Alissia Benveniste en het bij vlagen spetterende gitaarwerk van Bibi McGill. Dit zijn dan ook niet de minste muzikanten. McGill en Washington speelden in Beyoncé’s volledig vrouwelijke begeleidingsband Sugar Mama. Wel jammer dat Green deze dames inzet voor iets wat eigenlijk niets meer is dan een eindeloze stroom flauwe medleys van zijn grootste hits en die van anderen. De momenten die ze krijgen om te schitteren zijn beperkt in aantal, maar wel boeiend. McGill begint al met een enigszins atonale solo en blijkt later ook behoorlijk in de buurt van Ernie Isley’s zwoele scheur te kunnen komen. Het vraag-antwoordspel in Washington's drumsolo is vermakelijk.
Laurence Jones
Hoewel Laurence Jones nog niet eens zo heel lang aan de weg timmert, krijgt hij toch wel een behoorlijk publiek op de been voor zijn show op het buitenpodium van de Mississippi. De meeste mensen blijven ook hangen en dat komt echt niet alleen door de sympathieke uitstraling van de 26-jarige Brit. Hij heeft sowieso een steengoede band met zich mee, maar ook zijn enthousiaste spel en verrassend goede zang verdienen lof. Zijn cleane geluid met een randje past goed bij zijn dynamische bluesrock en dat hij zo fanatiek met zijn tremoloarm aan de haal gaat is wel iets wat bijdraagt aan een eigen identiteit. Als hij nog meer een eigen draai aan de overduidelijke invloeden van Clapton, Hendrix en Albert Collins geeft, zou deze jonge gitarist nog wel eens een hele grote toekomst tegemoet kunnen gaan.
Mike Stern
Het regent geen traditionele jazzgitaristen op de laatste dag van North Sea Jazz, maar liefhebbers komen met de Mike Stern/Randy Brecker Band toch nog aan redelijk aan hun trekken. Redelijk, omdat Mike Stern (foto Eric van Nieuwland) nooit een typische jazzgitarist is geweest. Hij gaat heel creatief met akkoorden om en door zijn effectgebruik kun je regelmatig alleen aan zijn plectrumaanslag nog horen dat je met een gitaar te maken hebt Stern weet in ieder geval wel hoe je het instrument als een menselijke stem kunt laten klinken, ook als hij de melodielijnen niet meescat. De melodielijnen die hij unisono met Brecker speelt, leveren ook een unieke klank op. Bovendien kun je virtuoze ritmes die toch heel relaxed klinken wel aan Dennis Chambers en Tom Kennedy overlaten.
Dag 2
Philip Catherine, Nick Croes, Pat Metheny, Jett Rebel, Adam Rogers, Oz Noy, Ben Monder, Delgres, Con Brio
Nick Croes en Jett Rebel
Je moet bij Jett Rebel altijd even afwachten met wat voor set hij aankomt, maar hij lijkt zich wel gerealiseerd te hebben op wat voor festival hij staat. Sowieso is het voor een groot deel zijn samenspel met relatieve nieuwkomer Nick Croes wat het optreden laat vlammen. En misschien komt het door de combinatie van pop, soul en funk, maar de samenwerking tussen de jongens doet sterk denken aan Prince en Levi Seacer, Jr. in The New Power Generation. Bij de opvallend talrijke tweestemmige gitaarharmonieën is er werkelijk niets op hun timing aan te merken, maar in z'n eentje doet Croes het ook uitstekend. Met een fel clean slaggeluid dat ergens tussen Nile Rodgers en Prince in hangt, en een aantal hartstochtelijke solo’s, toont hij zich een ware gitaarheld. Dat maakt het iets te vaak gebruikte flauwe cliché om een nummer te stoppen en vervolgens toch weer door te zetten meer dan goed.
Oz Noy
Met een band die nog nooit in deze samenstelling met elkaar heeft samengespeeld weet Oz Noy (foto Reinout Bos) toch te overtuigen. Nu zijn bassist Jimmy Haslip en drummer Gary Husband natuurlijk niet de minsten, maar het mag verrassend heten dat het allemaal zo goed voegt, terwijl de heren de dag ervoor nog een oefensessie ingelast hadden. De Meters-achtige funkritmes en jazzy capriolen van Noys nummers worden sterk gedragen door deze basis. Ook mooi is het wanneer de Univibe-achtige sounds van Noy mengen met Scott Kinseys orgel en er zo een soort explosief Leslie-op-Leslie-effect ontstaat. Aan goede grooves en stevig instrumentaal vakwerk laat dit optreden niets te wensen over.
We spraken Oz Noy voorafgaand aan het concert. Interview binnenkort in Gitarist!
Ben Monder bij Dan Weiss
De Yenisei is nooit de best verlichte zaal van Ahoy geweest, maar bij de muziek van Dan Weiss' Starebaby lijkt dat alleen maar een voordeel. De onheilspellende pianoklanken van Craig Taborn en Matt Mitchell blijken slechts een voorbode voor de woeste dreunen die drummer Dan Weiss en bassist Trevor Dunn vervolgens uitdelen. Gitarist Ben Monder wisselt steeds tussen het aandikken van de ritmes en het ondersteunen van het melodische materiaal. Zijn spel en sound doen denken aan John McLaughlin ten tijde van de eerste twee Mahavishnu Orchestra-platen, maar dan wel bekeken door de bril van iemand die het gitzwarte post-hardcoretijdperk heeft meegemaakt. Toegankelijk is het niet, maar wel meeslepend.
Philip Catherine
Wát een expressie heeft Philip Catherine (foto Eric van Nieuwland). Zijn melodielijnen zijn bijzonder lyrisch, maar hij speelt ze met een soort bluesy feel, zonder dat het verzandt in pentatonische clichés. De 75-jarige Belg lijkt er ook vrede mee te hebben om af en toe even lekker van zijn begeleidingsband te genieten en meer een dirigent dan een muzikant te zijn. Een slim idee, want zijn band is ijzersterk en het is daarna des te indrukwekkender als hij zijn gitaar weer aanraakt. Het programma vermeldt dat Catherine "straight ahead jazz" speelt, maar eigenlijk drukt hij te veel op en maakt hij te smaakvol gebruik van effecten als volumeswells en delays om dat beklemmende label te verdienen. En door scheuten fusion en bijna klassiek aandoende melodieën is dit optreden echt iets bijzonders.
We spraken uitgebreid met Philips Catherine na zijn concert. Interview binnenkort in Gitarist!
Delgres
Pascal Danaë was het volgens eigen zeggen zat om een miljoen noten per minuut te spelen en begon het trio Delgres, waarmee hij gewapend met een Harmony Stratotone een opvallend veelzijdige mix van deltablues en Afro-Caribische muziek maakt. Zonder bassist, maar mét sousafoon. Alle nummers, van langzaam tot wat meer uptempo, zijn zeer dansbaar en op zijn toets wisselt Danaë naar hartenlust tussen slide en vingerwerk, soms zelfs binnen hetzelfde nummer. Het knappe aan de gitaarsounds is dat het op ieder moment klinkt alsof er meer dan drie man op het podium staan. In Gitarist vertelt Danaë binnenkort hoe hij dat voor elkaar krijgt. De Creools gezongen versie van Led Zeppelins Whole Lotta Love is een verrassende afsluiter.
We spraken Pascal Danaë na het concert. Interview binnenkort in Gitarist!
Pat Metheny
Natuurlijk zijn we heel benieuwd naar het concert van Pat Metheny met zijn kwartet. Hij wisselt solostukken af met kwartetcomposities, vanzelfsprekend altijd in de bevlogen, virtuoze stijl uitgevoerd. Soms was het wel wachten op écht vuur. In de solo die we filmden was dat vuur er zeker wel! We wilden die solo graag hier tonen, maar kregen geen toestemming van Metheny dit te publiceren.
Con Brio
Twee jaar terug was de Mississippi te klein voor Con Brio, dit keer staat het multiculturele collectief uit San Francisco voor een slechts redelijk gevulde Congo. Waarom is niet helemaal duidelijk. Geboren frontman Ziek McCarter is beter gaan zingen en als geheel klinkt de band overtuigender dan de vorige keer. Benjamin Andrews beperkt zich dit keer voornamelijk tot funky slagjes op zijn Tele, maar dat is wel precies wat Con Brio nodig heeft om McCarter op z'n best te laten klinken. Aan het aanstekelijke enthousiasme van de band is overigens nauwelijks te zien dat ze wel eens met een groter publiek te maken hebben gehad. Naast McCarter lijkt vooral trompettist Brendan Liu met regelmaat moeite te moeten doen om niet het publiek in te springen. Een sympathieke band met een enorme voorraad echt goed geschreven popliedjes en soulnummers.
Adam Rogers
Adam Rogers (foto Reinout Bos) kan met praktisch iedere stijl uit de voeten, maar klinkt stiekem toch op z'n best in Adam Rogers Dice. Dat komt deels door de monsterlijke grooves die hij met bassist Fima Ephron en meesterdrummer Nate Smith neerzet, maar ook de nummers zijn gewoon heel erg goed. Daardoor is het in deze set ook volslagen logisch dat een kalm, hypnotiserend nummer als The Mystic gevolgd wordt door het stuwende, bijna agressieve Flava, waarin melodisch eigenlijk niet eens zo heel erg veel gebeurt. Rogers’ techniek is ronduit verbluffend en het is indrukwekkend hoe hij in zijn interpretatie van de Willie Nelson-compositie Crazy (oorspronkelijk uitgevoerd door Patsy Cline) op zoek gaat naar de grenzen van wat er met opdrukken mogelijk is. Invloeden van Hendrix’ Band Of Gypsys en van Return To Forever zijn hoorbaar, maar Adam Rogers Dice klinkt urbaner en is duidelijk een band van deze eeuw.
We spraken Adam Rogers voorafgaand aan het concert. Interview binnenkort in Gitarist!
Dag 1
Bill Frisell, Gilad Hekselman, Gary Clark Jr., Vuma Levin, Altin Gün, Captain Kirk Douglas
Voor de Gitarist-redactie begon de eerste dag van North Sea Jazz, vrijdag 13 juli, al vroeg met om 11 uur een mooi interview met Bill Frisell, dat je binnenkort in Gitarist lezen kunt.
Bill Frisell bij Charles Lloyd
“Toen ik voor het eerst met Charles Lloyd speelde, was het net of we broers waren”, vertelt Bill Frisell ons. En dat is te horen. Soms is het alsof ze als één man spelen. Heel indrukwekkend is het hoe makkelijk Frisell schakelt tussen leadgitaar en slaggitaar. De melodie speelt hij vaak unisono met Lloyds saxofoon, maar als die de laatste noot aanhoudt, gaat Frisells partij vloeiend en moeiteloos over in begeleiding. Dat is in zijn solo’s niet anders; de begeleiding sluimert altijd onder de melodie.
Later op de avond mag de Amerikaan in een nog kleinere setting aantreden. Dan staat hij alleen met houtblazer John Surman op het podium. De bescheiden lichtshow versterkt de kalme, kabbelende muziek van de twee heren op bijzonder effectieve wijze. Het lijkt wel of de melodieën uit de lucht komen vallen, maar daar zitten de composities te knap doordacht voor in elkaar.
Een fragment met fraaie solo:
Gilad Hekselman
Iets eerder op de dag was het in de Yenisei-zaal wegens de lage volumes moeilijk om meegesleept te worden door de muziek, maar het Gilad Hekselman Trio heeft daar geen moeite mee. Het scheelt natuurlijk al dat de gitaarsound en de melodieën van Hekselman enorm sfeervol zijn. Ondanks de aanwezigheid van korte snelle loopjes, geniet Hekselman vooral van partijen met weinig noten en een ruimtelijke galm. Nog beter wordt het als hij met behulp van een looper zijn partijen stapelt en op die manier sterk gearrangeerde gitaarsymfonieën maakt. Dat mag hij nog wel vaker doen. Ook drummer Jonathan Pinson is sensationeel. Zelfs in de meest complexe improvisaties van Hekselman zit hij overal bovenop en hij laat intense passages meesterlijk aanzwellen.
We waren één nummer live via ons Facebook:
Gary Clark Jr.
Aan een afgeladen Maas-zaal laat Gary Clark Jr. horen hoe veelzijdig een Gibson SG met drie P90’s kan klinken. Puntig als een Strat, vol als een Les Paul, sprankelend als een ES-335... Wat Clark nodig heeft voor zijn nummers, kan hij eruit halen. Bij optredens van Gary Clark Jr. is het altijd even afwachten welke kant van zijn brede muzikale identiteit hij belicht. Clark de rockgitaargod die alle subtiliteit overboord gooit is thuis gebleven en Clark de zwoele soulcrooner speelt ook maar een bijrol. Nee, vandaag gaat het de band om lekker zorgeloos blues en boogie jammen. En dat gaat ze goed af. Het geheime wapen is medegitarist Eric Zapata. Zijn fuzz en phaser geven zijn slagpartijen die Funkadelic-feel zonder dat het totale seventies retro wordt. Alleen jammer dat de balans tussen zijn volume en dat van Clark aanvankelijk een beetje zoek was. Deze heren maken elkaar namelijk hoorbaar beter.
Vuma Levin
Vergeleken met het album ‘Life And Death On The Other Side Of The Dream’ is een optreden van het Vuma Levin Quintet aanzienlijk gitaargerichter. In tegenstelling tot op die plaat, waarop saxofonist Bernard van Rossum minstens even prominent is als Levin zelf, duiken er bij het optreden regelmatig gitaarsolo’s op. Niet dat het aaneenhangt van de virtuoze uitspattingen; daar vindt Levin de sfeer en de overtuigingskracht van zijn composities veel te belangrijk voor. Die doen ook het werk voor hem: Levin lijkt onafgebroken in trance als hij staat te spelen. Het onverwachte scherpe randje dat met zijn overdrive komt is een aangename verrassing.
Lees ook het interview dat we voorafgaand aan North Sea Jazz met Vuma Levin deden: Gitarist 328, juli 2018.
Altın Gün
Zangeres Merve Dasdemir vindt het vermakelijk dat na het Festival Internationale de Jazz de Montréal nu ook North Sea Jazz op de aanwezigheid van Altın Gün wordt getrakteerd. Turkse psychedelische pop en rock zijn inderdaad niet heel conventioneel op jazzfestivals, maar dat zal een publiek een zorg zijn: dat begint kort na het begin van hun sterke set met dansen en houdt daar niet meer mee op. Het is dan ook moeilijk stilstaan op de muziek van het zestal. Ben Rider lijkt zijn sound nóg beter gevonden te hebben. Misschien komt dat ook wel door de overstap naar de Gibson SG, al komt zijn Epiphone Casino toch nog tevoorschijn als zijn A-snaar tegen het einde van de set breekt. Zijn korte solo’s klinken bijzonder intens en geïnspireerd, terwijl de wisselwerking met de saz van Erdinc Yildiz Ecevit een genot is voor liefhebbers van snaarinstrumenten. Nieuwe drumster Lisa Ann Jonker blijkt prima overweg te kunnen met de rauwe seventiesgrooves van de band.
The Roots
Het is weer North Sea Jazz en dus spelen The Roots weer. Het is fijn dat de band wat interessanters mag doen dan Jimmy Fallons matige grappen van muziek voorzien en het spel van de heren is zo goed als vlekkeloos, maar de voorspelbaarheid ligt wel op de loer. Er is getracht om de boel wat anders aan te pakken met bijdragen van Gary Clark Jr., Cory Henry en Bilal, maar fans voelen natuurlijk al van mijlenver aankomen dat You Got Me via de gitaarsolo uitmondt in Sweet Child O’ Mine en ook de medley van een veel te snel gespeelde The Seed en Curtis Mayfields meesterwerk Move On Up is niets nieuws meer. Ook zijn er wel érg veel solospots en dat gaat ten koste van de uitstekende hiphopnummers die de band door de jaren heen heeft gemaakt. Daar staat wel tegenover dat het gitaarspel van Captain Kirk Douglas zeer sterk is en laat horen hoe gevarieerd het instrument in een hiphopsetting ingezet kan worden. Toch lijkt hij stiekem het liefst een bluesy hardrocker te willen zijn.
www.northseajazz.nl